Minder moeite, meer gemak

De wekelijkse groepslessen in het Feldenkraiscentrum Utrecht gingen voorjaar 2019 over ‘Minder moeite, meer gemak’. We gebruikten ballen om een heel andere ervaring uit te nodigen. Elke les is weer een nieuw spannend avontuur om meer gemak te vinden in je lichaam en minder hard te werken in je basisbewegingen, zoals zitten, staan en lopen. Hierdoor houd je meer energie over voor die dingen die je echt leuk vindt. Hierdoor kom je steeds lekkerder in je vel te zitten met gemak, plezier, vanzelfsprekendheid en flow.

Ballen als hulpmiddel

De ballen zijn zacht, niet helemaal strak opgeblazen. Hierdoor krijg je een veel directer effect en directe feedback over bijvoorbeeld wat je hand erop doet. Wanneer gaat je hand harder drukken in de bal, wat doe je dan elders in je lichaam? Wanneer gaan je vingers buigen, waardoor ze de bal indrukken en wanneer verliezen ze contact met de bal? Blijft je handwortel constant in een zachte aanraking op de bal?

Met de hand op de bal

De bewegingen met de hand op de bal gaan allemaal over ‘met de hand de bal rollen’. De eigenschap van rollen is dat er een verplaatsing ontstaat. Via de hand wordt de bal aan het rollen gebracht, maar tegelijk ontstaat er een verplaatsing vanuit de rollend bal. De bal neemt je hand in zijn beweging
mee, zodat de vingertoppen steeds meer richting de vloer gaan. Je pols buigt en je arm wordt in de schouder uitgenodigd los te laten, mee te komen, vrij te geven om die uitnodiging te kunnen beantwoorden. Het is een heel directe verbinding tussen de rollende bal op de vloer, de zachte hand in contact met de bal en de schouder en de rest van het lichaam om te volgen. Omdat de zachte bal vanaf het begin van de beweging om een zachte hand vraagt is er een veel directere feedback over wanneer je te veel kracht inzet of wanneer je te veel tegelijk aanspant. Het effect is dan ook regelmatig verbluffend: hoe kan zoiets kleins in beweging zoveel zachtheid en ontspanning teweegbrengen?

Liggen op de bal

Je kunt de ballen ook bijvoorbeeld bijna leeg of halfvol gebruiken. Bijna plat is dan plat gevouwen ongeveer de grote van je hand en noemen we dan ook een luchthand en als je die onder je rug legt is het net alsof je op een hand onder je rug ligt. Je kan hem bijvoorbeeld net zo vullen dat hij de holte
bij je taille of bij je nek opvult. In die vorm worden de ballen dus gebruikt om op te liggen. Half gevuld kun je de bal onder je aan het rollen brengen en op die manier allerlei bewegingen maken, bijvoorbeeld met je bekken.

Zelf proberen?

Ik geef je een voorbeeld van de eerste vorm van bewegingen, omdat je dat in principe met elke bal kunt doen. Het gaat om een middelgrote bal waar je je hand comfortabel overheen kunt draperen. De hand volgt als vanzelfsprekend de vorm van de bal. Een te grote bal maakt de hand te plat wat voor veel mensen spanning of stretch in de hand oplevert. Bij een te kleine bal raken de vingers te snel je been als de bal rolt.

  1. Je zit op een stoel, een beetje voorop zodat je rug vrij is. Voel hoe je zit wat merk je op? Voelt het comfortabel? Kun je lang zo blijven zitten? Hoe voelt je ademhaling, het ritme en je gevoel van gemak erin?
  2. Je legt je bal op je rechterbovenbeen en legt je rechterhand op de bal. Kies voor de bal die past zodat je hand er makkelijk overheen kan hangen en ontspannen. Je rolt de bal richting je knie en voelt de beweging die dat geeft in je hand, pols, elleboog en schouder. En je rolt hem weer terug. Dit steeds herhalend en voelend wat er gebeurt in hand en pols en of je je hand zacht over de bal kan laten, voel je dat je vingers steeds dichter naar je bovenbeen gaan en op de terugweg er weer vandaan. Als je vingers je been raken kies dan een (iets) grotere bal. Dit meer op de achtergrond voelend ga je met je aandacht naar je elleboog en voel je hoe die steeds strekt en weer terug in de buiging gaat. Dan breng je je aandacht naar je rechterschouder en voel je de beweging in je schouder en wat er verder nog mee wordt genomen door je bewegende arm.
  3. Laat het gaan en voel hoe je nu zit en wat het verschil is in je linker- en rechterarm, en misschien wel meer wat je kunt opmerken aan verschil.
  4. Op dezelfde manier stuur je de bal meer naar de binnenkant van je rechterknie en na weer een moment rust en voelen (3.) naar de buitenkant van je rechterknie.
  5. Weer 3. en zoveel mogelijk waarnemen wat er anders is in jou: verschillen tussen rechts en links, maar ook verschillen tussen nu en hoe het in het begin voelde. Waar zit je comfortabeler? Is je ademhaling veranderd?
  6. Dan 2 t/m 5 met de bal op je linkerbeen.
  7. Kom staan en voel hoe dat in het staan doorwerkt en wat er anders voor is.
  8. Loop een beetje rond en voel hoe het je lopen veranderd heeft. De beweeglijkheid van je bekken bijvoorbeeld en je schouders.

Deel hieronder in het commentaarveld wat je hebt opgemerkt.

, , , ,

No comments yet.

Geef een reactie